De Rode kamperfoelie komt van origine voor in Midden-Europa in struikgewas en bosranden. Hij wordt minder aangeplant dan vroeger vanwege de grote giftigheid van de glanzend rode besjes die in paartjes aan de takken zitten en een beetje op aalbessen lijken. De Latijnse soortnaam, xylosteum, geeft aan dat het hout zeer hard is, het afbreken van takjes gaat met een knal gepaard. De tegenoverstaande gaafrandige bladeren zijn breed elliptisch en vaak aan beide kanten behaard. De witte, later soms wat gele bloemen staan in paartjes op een gemeenschappelijke steel en zijn aan de buitenzijde viltig behaard.
Bij de parkeerplaats aan de Monnikenweg in het bos staat nu nog een restant van deze struik die een paar jaar geleden is dood gegaan.