De witte paardenkastanje is inheems op de Balkan waar hij de laatste ijstijd wist te overleven. In de rest van Europa al sinds het midden van de 17e eeuw aangeplant langs straten, op pleinen en in parken. Het blad is handvormig gedeeld met 5-7 blaadjes tot wel 20 cm lang. De bladknoppen zijn opvallend kleverig. De bloeiwijze bestaat uit zeer veel 2 cm grote witte bloemen met een rode of gele tekening, gerangschikt in een verticaal rechtopstaande kegel of kaars. De grote vruchten zijn erg stekelig en bevatten één of twee zaden, de kastanjes die bitter smaken en daarom niet worden gegeten. Soms hebben de bladeren bruine vlekken. Dat zijn de larven van de kastanjemineermot, een klein vlindertje.
Een flinke groep van deze bomen is te vinden langs het voetpad (Natuurpad) vanaf de Ploeglanderweg naar de Kwekerijweg. Ze staan dan rechts, een stukje voor de Kwekerijweg. Deze kastanjes zijn misschien niet de meest imposante in hun soort, maar ze zijn niet te missen.